De voertuigen.
Er werden vele voertuigen voor de invasie gebruikt, niet
alleen bestaande voertuigen, ook waren er speciale voertuigen ontworpen voor de
invasie. Landingsvoertuigen bijvoorbeeld werden allemaal aangepast aan de plek
om te landen. Een klein overzicht van een aantal speciale schepen:
- LST (Landing Ship Tank) zeewaardig en in staat 60 tanks te
vervoeren
- LCT (Landing Craft Tank) een motorboot met deuren in de
boeg en voorzien van een afrit,
geschikt voor het vervoeren van 3 tot 5 tanks
- LCA (Landing Craft Assault) een aanvalsboot voor de
infanterie met een afrit, niet
zeewaardig, werd vervoerd aan boord van grotere schepen
- LCI (Landing Craft Infatry) landingsboot voor de
infanterie, uitgerust met loopplanken
- LSI (Landing Ship Infantry) vervoerde 12 LCA en 697
manschappen
- LCT(R) (LCT Rocket) een LCT uitgerust met raketten om de
kust te bombarderen, een
enorme vuurkracht
- LCT Flak een LCT uitgerust met luchtafweerkanonnen
- LSD (Landing Ship Dock) schip met een dok, vervoerde 3 LCT
of 14 LCA
Er waren ook gespecialiseerde pantservoertuigen ontworpen,
het doel was om pantservoertuigen te ontwerpen die de troepen tijdens de landing
direct te steunen, en om door de hindernissen, zoals mijnenvelden en beton, te
breken.
Enkele van deze speciaal ontworpen voertuigen:
-Sherman DD (Duplex Drive) tank met twee schroeven en een
lap canvas eromheen, waardoor
de tank kon varen (niet geschikt voor ruig water. Eenmaal geland deed
men het doek omlaag en was het een gewone tank.
- Sherman Crab een vlegeltank. Kon doormiddel van
ronddraaiende kettingen met
daaraan zware ballen die op de grond ranselden, een pad van 3 meter
breed mijnenvrij maken.
- Churchill Crocodile tank uitgerust met vlammenwerper,
schoot 100 m ver
- Churchill Bobbin tank die een 3 meter breed canvaspad
legde over zachte grond
- Churchill AVRE tank uitgerust met grote mortier (verschoot
een springlading van 25
pond) om bunkers te vernietigen
- Churchill AVRE SBG tank uitgerust met een brug voor het
overspannen van tankgrachten en
versperringen
- Sherman Firefly tank uitgerust met een 17 ponder kanon
- Churchill fascine tank uitgerust met takkenbossen voor het
opvullen van bijvoorbeeld
tankgrachten
Waarschijnlijk waren er als al deze schepen en voertuigen er
niet geweest waren, vele mensenlevens verloren gegaan. Zonder deze voertuigen
was er geen succesvolle landing mogelijk. Er zijn meer dan 6000 vaartuigen
ingezet, waaronder 4000 landingsvoertuigen, en 130 oorlogsschepen. Er zouden
12000 vliegtuigen gebruikt worden, waaronder 1000 transportvliegtuigen om
luchtlandingstroepen te droppen. Er werd 5000 ton aan bommen op de Duitsers
gegooid.
|
De wapens.
De meeste normale soldaten hadden een geweer, welk geweer
lag aan rang en specialiteit, en een veldfles, een pistool, een set munitie,
een helm, een mes, handgranaten, een schop, eerste hulp EHBO kit, goede sterke
laarzen, extra paar sokken en nog meer van dit soort spullen. Er waren vele
verschillende wapens, niet speciaal ontworpen zoals bij de voertuigen. Het
meest gebruikte geweer was de m1garand. Met dit geweer kunnen acht kogels
achterelkaar geschoten worden, zonder tussenladen dus, dit was een voordeel,
want de Duitsers hadden een soortgelijk geweer, alleen moesten zij wel elke
keer weer de kogel er handmatig uithalen. Een ander geweer wat ook vaak
gebruikt werd, is de Thompson. Een kleine mitrailleur die een verschillend
patroon had. Je kon er een patroon van 30 kogels aan bevestigen, maar ook een
patroon met meerdere kogels erin. Deze mitrailleur was klein, licht en
handelbaar, maar heeft geen ver schietbereik. En de BAR is een zware
mitrailleur, die wel ver schietbereik heeft. Hij is zwaar, en stuk minder
handelbaar dan de Thompson. Het effect is echter wel een stuk beter. Het zijn
veel grotere kogels.
Hier een voorbeeld, van wat een paratroeper uit Amerika
allemaal met zich meedraagt.
- Complete uitrusting woog 70 pond.
- M1 garand geweer, met 8 kogels magazijn.
- Hand granaten
- Parachute en pak.
- Colt, automatisch pistool .45 kaliber.
- kompas
- notitieboek
- 48 uurs rantsoen
- overlevingspakket / verbanddoosje
- persoonlijke accessoires
De kunstmatigehavens.
Om de hele operatie Overlord te laten slagen, moesten er
goederen als eten, munitie en uitrustingsstukken aangevoerd worden, dit was dan
ook een van de primaire doelen van de aanval op Normandië. Zonder de havens zou
het nooit goed gegaan zijn, al die aanvoer van vele goederen was noodzakelijk
voor een goed verloop van de gehele invasie. Zo kon een infanteriedivisie
alleen stand houden als ze 300 tot 400 ton voorraden kregen. Een pantserdivisie
zelfs 1200 ton. De beschikbare havens, die dus al bestonden, waren het meest
versterkt, dus hier zou het zeer moeilijk tot onmogelijk zijn om aan te vallen,
dit zou teveel mensen kosten. En de troepen de hele tijd van het strand
bevoorraden kon ook niet, want dit duurt veel te lang, en men moest rekening
houden met eb en vloed, en het zou de schepen groot risico geven, elke keer
weer landen. Landingsboten waren er te weinig, en deze konden ook te weinig ton
per keer vervoeren. Er moest dus een andere optie verzonnen worden, namelijk
die van kunstmatige havens. Dan zou men niet afhankelijk zijn van plaats van
landing, een zodanige haven kan natuurlijk overal gebouwd worden. De
geallieerden moesten deze haven dan zo snel mogelijk bouwen, en in gebruik
nemen. Deze havens werden ook zeer goed verdedigt omdat deze heel belangrijk
waren voor de loop van de strijd. Er hingen ook ballonen, met lange touwen in
de lucht, om de vliegtuigen te blokkeren. En die lossende schepen vormden een
gemakkelijk doel voor vliegtuigen. De onderdelen van de haven werden in
Engeland gebouwd, anders zou men ze heel de oceaan over moeten slepen, dit zou
veel te veel tijd kosten.
De hele haven zou bestaan uit:
- een drijvende buitengolfbreker, bombardons
- een vaste binnengolfbreker gemaakt uit betonnen caissons
en oude schepen die speciaal voor
dit doel tot zinken zouden worden gebracht, goosberries (aalbes)
- drijvende pieren die van het strand tot de pierkoppen op
stutten steunden en waaraan schepen
konden afmeren.
De kunstmatige havens:

Er waren verschillende schepen in de haven, de grote schepen
konden niet te dicht bij de kust komen, deze werden verderop het water
beschermt door bombardons. Hier werd de vracht overgezet in kleinere schepen,
bijvoorbeeld de Rhino ferry, een groot stalen vlot, dat werd voortbewogen door
buitenboordmotoren, voor het vervoer van tanks en voertuigen. Als dit vlot
belast was, stak het 30 centimeter boven het water uit. Ze hadden dus rustig
water nodig om te kunnen varen. Deze schepen meerden dan af aan een enorme
drijvende kaai, die waren verbonden met een pier. Deze drijvende kaaien konden
aangepast worden aan het getij. Op het strand waren drie soorten bekleding, om
beter te kunnen vervoeren, anders zouden de voertuigen vast komen te zitten.
- metalen prefab- platen of gevlochten metaalrollen
- een plantaardige bekleding op basis van raffia of kokos
- een mineraalbekleding (viltfilmen doordrongen met asfalt)
Er werden ook caissons gebouwd. Dit waren betonnen bakken
die men kon laten zinken als het nodig was, om het voor de vijand uit het zicht
te houden. In deze caissons konden munitie en bemanning verblijven. Er werd
voor de caissons 600.000 ton beton, 31.000 ton staal en 1.5 miljoen vierkante
meter golfplaat voor D-Day gebruikt.
En er was ook zeer veel brandstof nodig voor alle
voertuigen, in totaal wilde men 95.000 voertuigen aan land brengen, dus brandstof
was een noodzaak. Een probleem was dat deze vaten een te makkelijk en
aantrekkelijk doel zouden zijn voor vijandelijke aanvallen. Daarom werd er
besloten een pijpleiding van Engeland naar Normandië te maken. Het project werd Pluto , Pipe Line
Under The Ocean, genoemd. Deze leiding werd geplaatst tussen Wight en Cherbourg
|